Verordening asiel- en migratiebeheer
De verordening asiel- en migratiebeheer vervangt de huidige “Dublin III-verordening” en:
- verbetert het systeem voor het bepalen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor asielverzoeken door het efficiënter en stabieler te maken en secundaire bewegingen te voorkomen,
- voorziet in een verplicht, maar flexibel solidariteitsstelsel voor lidstaten die met migratiedruk worden geconfronteerd.
Duidelijke verantwoordelijkheid
De nieuwe verordening verduidelijkt de verantwoordelijkheidscriteria en de regels om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de beoordeling van een asielverzoek. Belangrijke wijzigingen zijn onder meer:
- kortere termijnen voor alle procedures (bijvoorbeeld het indienen van een terugnameverzoek binnen twee weken na ontvangst van een Eurodac-treffer in plaats van twee maanden), wat bijdraagt tot een snellere en efficiëntere procedure om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is;
- de invoering van de verplichting om bescherming aan te vragen in de lidstaat van eerste binnenkomst en er te blijven totdat is bepaald welke lidstaat verantwoordelijk is. Niet-naleving van deze verplichting zal belangrijke gevolgen hebben, zoals het slechts voorzien in basisbehoeften in plaats van volledige opvangvoorzieningen;
- de terugnameprocedure voor de terugkeer van iemand van de ene lidstaat naar de andere doeltreffender maken, met name door kortere termijnen in te voeren en de verantwoordelijkheid niet te verschuiven indien de kennisgeving van terugname niet tijdig wordt verzonden;
- aanscherping van de familiegerelateerde criteria, onder meer door:
- families in aanmerking te nemen die op doorreis zijn gevormd voordat zij in de EU aankomen;
- de mogelijkheid in te voeren om de verantwoordelijkheid vast te stellen voor de lidstaat waar een familielid van de aanvrager legaal verblijft met een overeenkomstig de EU-regels afgegeven verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen;
- de verplichting in te voeren om altijd voorrang te geven aan familiegerelateerde zaken.
- te zorgen voor gratis juridisch advies voor alle verzoekers.
Verplichte maar flexibele solidariteit
Met de nieuwe verordening wordt een permanent, verplicht en op behoeften gebaseerd solidariteitsmechanisme ingevoerd, ter vervanging van de huidige vrijwillige ad-hocoplossingen. Dit nieuwe mechanisme zal als volgt functioneren:
- elk jaar stelt de Commissie uiterlijk op 15 oktober de volgende documenten vast:
- een jaarverslag waarin de migratiesituatie in de EU en in alle EU-lidstaten wordt beoordeeld;
- een uitvoeringsbesluit waarin wordt vastgesteld of een bepaalde lidstaat i) onder migratiedruk staat, of ii) het komende jaar het risico loopt op migratiedruk, of iii) met een aanzienlijke migratiesituatie te maken heeft (een minder ernstige situatie dan migratiedruk, waarbij rekening wordt gehouden met het cumulatieve effect van de huidige en eerdere jaarlijkse aankomsten);
- een voorstel voor een uitvoeringshandeling van de Raad met het aantal herplaatsingen en financiële solidariteitsbijdragen dat voor het komende jaar vereist is;
- op basis hiervan zal de Raad vóór het einde van het jaar een uitvoeringshandeling tot oprichting van de solidariteitspool aannemen, met daarin de specifieke toezeggingen die elke lidstaat voor elk type solidariteitsbijdrage heeft gedaan. Hoewel bijdragen aan de solidariteit verplicht is voor de lidstaten, kunnen zij kiezen met welk(e) type(n) solidariteitsmaatregel(en) zij willen bijdragen aan de solidariteitspool:
- herplaatsingen van personen die om internationale bescherming verzoeken of, indien de bijdragende en de begunstigde lidstaat daarmee instemmen, van personen die internationale bescherming genieten;
- financiële bijdragen:
- voor acties in de EU-lidstaten
- voor acties in of met betrekking tot derde landen
- alternatieve solidariteitsmaatregelen (d.w.z. personeelsondersteuning en ondersteuning in natura).
Lidstaten die met een “aanzienlijke migratiesituatie” worden geconfronteerd, kunnen een vermindering van hun solidariteitsbijdragen aanvragen. In plaats van herplaatsing kunnen lidstaten die door secundaire bewegingen worden getroffen, indien aan bepaalde voorwaarden is voldaan, aanbieden de verantwoordelijkheid over te nemen voor de behandeling van het verzoek van een verzoeker die zich reeds op hun grondgebied bevindt, hetgeen zal worden beschouwd als een vorm van solidariteit die “verantwoordelijkheidscompensaties” wordt genoemd. Verantwoordelijkheidscompensaties worden verplicht als de herplaatsingstoezeggingen ontoereikend zijn.
Het hele proces zal worden gecontroleerd en ondersteund door een EU-solidariteitscoördinator in de Commissie.
De nieuwe verantwoordelijkheidsregels zorgen voor een efficiënter systeem om:
- secundaire bewegingen te verminderen;
- de mogelijkheid uit te sluiten om een persoon die een veiligheidsrisico vormt, tussen de lidstaten over te dragen;
- ervoor te zorgen dat de acties van de verzoekers niet leiden tot een verschuiving van verantwoordelijkheid tussen de lidstaten.
De nieuwe solidariteitsregels zullen daarentegen voorzien in een verplicht systeem dat zowel voorspelbaar als flexibel is om ervoor te zorgen dat de lidstaten niet aan hun lot worden overgelaten wanneer zij worden geconfronteerd met migratiedruk.
De nieuwe regels zullen:
- de voorspelbaarheid van het verantwoordelijkheidssysteem en de daarmee samenhangende rechten voor verzoekers verbeteren en hen bewuster maken door middel van gratis juridisch advies;
- ervoor zorgen dat familiezaken voorrang krijgen, zodat families zo vroeg mogelijk in het asielproces worden samengebracht;
- zorgen voor snellere en doeltreffendere procedures voor alle verzoekers;
Asielprocedureverordening (met inbegrip van de verordening terugkeergrensprocedures)
De asielprocedureverordening stelt een gemeenschappelijke, eerlijke en efficiënte procedure vast voor het nemen van besluiten over asielverzoeken, waarbij misbruik wordt beperkt en drijfveren voor secundaire bewegingen in de hele EU worden weggenomen. Samen met de verordening terugkeergrensprocedures voorziet deze verordening ook in een verplichte grensprocedure voor zowel het asiel- als het terugkeerproces aan de buitengrens. Het terugkeergedeelte van de grensprocedure is om juridische redenen opgenomen in een afzonderlijke verordening om rekening te houden met het feit dat de terugkeerregels op EU-niveau voortbouwen op de Schengenregels.
- Eenvoudigere en duidelijkere procedures, met redelijke termijnen voor de toegang van verzoekers tot de procedure en voor het afronden van de behandeling van de verzoeken.
- Strengere regels om misbruik van het systeem en secundaire bewegingen te voorkomen, d.w.z. de verplichting om het verzoek in te dienen in het land van eerste binnenkomst: indien een verzoeker over wiens verzoek in een lidstaat is beslist, onderduikt en een verzoek indient in een tweede lidstaat, zal die lidstaat het verzoek als een volgend verzoek beschouwen.
- Procedurele waarborgen ter bescherming van de rechten van verzoekers: d.w.z. gratis juridisch advies tijdens de administratieve fase van de procedure: begeleiding bij de administratieve fase van de procedure, met inbegrip van informatie over de rechten en plichten en bijstand bij het indienen van een verzoek; informatie over het aanvechten van een afwijzingsbesluiten en kosteloze rechtsbijstand en vertegenwoordiging tijdens de beroepsfase op verzoek van de verzoeker.
- Meer aandacht voor kwetsbare personen met bijzondere behoeften.
- Een verplichte lijst van gronden waarop de behandeling van een verzoek moet worden versneld.
- Duidelijkere regels voor de toepassing van niet-ontvankelijkheidsgronden en voor de toepassing van de begrippen “veilig derde land” en “eerste land van asiel”.
- Nauwere banden tussen de asiel- en terugkeerprocedures om ervoor te zorgen dat een negatief asielbesluit samen met een terugkeerbesluit wordt uitgevaardigd en dat beroepen tegen beide besluiten binnen dezelfde termijnen worden behandeld.
- Invoering van een verplichte asielgrensprocedure in alle lidstaten met een duur van twaalf weken in drie gevallen, wanneer:
- de verzoeker de autoriteiten opzettelijk heeft misleid of opzettelijk een identiteits- of reisdocument heeft vernietigd of verwijderd;
- de verzoeker een gevaar vormt voor de nationale veiligheid of de openbare orde; of
- de verzoeker de nationaliteit heeft van een derde land waarvoor het percentage besluiten waarbij internationale bescherming wordt verleend, 20 % of minder bedraagt.
- Indien een verzoek in het kader van de asielgrensprocedure wordt afgewezen, gaat voor de onderdaan van een derde land de terugkeergrensprocedure met een maximumduur van twaalf weken in, zodat personen die geen recht hebben om in de EU te verblijven, snel kunnen terugkeren.
- Voor de praktische toepassing van de grensprocedure is vereist dat de lidstaten over voldoende capaciteit beschikken om asielverzoeken en terugkeerdossiers te verwerken, d.w.z. dat zij over voldoende infrastructuur en opgeleid personeel beschikken om een bepaald aantal verzoekers te verwerken. De toereikende capaciteit wordt op het niveau van de Unie vastgesteld op 30 000 en op het niveau van de lidstaten om de drie jaar door de Commissie vastgesteld door middel van een uitvoeringshandeling.
- Misbruik kan worden voorkomen door duidelijke verplichtingen voor asielzoekers om gedurende de gehele procedure met de autoriteiten samen te werken en door strikte consequenties te verbinden aan niet-naleving.
- In alle lidstaten wordt een verplichte asielgrensprocedure met een duur van twaalf weken ingevoerd om te bepalen of verzoeken ongegrond of onontvankelijk zijn. Tijdens de behandeling van het verzoek mogen verzoekers aan de grens van een lidstaat blijven, maar krijgen zij geen toegang tot het grondgebied van die lidstaat. De toepassing van de grensprocedure is verplicht wanneer een verzoek in de asielgrensprocedure wordt afgewezen. Voor de onderdaan van een derde land gaat de terugkeergrensprocedure met een maximumduur van twaalf weken in, zodat personen die geen recht hebben om in de EU te verblijven, snel kunnen terugkeren.
- De lidstaten kunnen het begrip “veilig derde land” toepassen en hebben meer duidelijkheid over de criteria daarvoor, d.w.z. op voorwaarde dat er een “voldoende nauwe band” bestaat tussen de verzoeker en het betrokken niet-EU-land. Daarbij zullen de lidstaten gebruik kunnen maken van zowel EU- als nationale lijsten. De lidstaten zullen dit begrip ook afzonderlijk kunnen toepassen, d.w.z. ervan uitgaan dat een derde land dat niet op de EU- of nationale lijst staat, voldoet aan de criteria om ten aanzien van een specifieke verzoeker als veilig derde land te worden beschouwd.
Vanaf het moment dat het verzoek wordt ingediend, wordt een onderdaan van een derde land of een staatloze beschouwd als een persoon die om internationale bescherming verzoekt en heeft hij het recht om in de verantwoordelijke lidstaat te blijven (aan de grens, indien hij onderworpen is aan de grensprocedure of op het grondgebied indien een versnelde/normale procedure wordt toegepast) totdat een besluit is genomen.
Verzoekers worden beschermd overeenkomstig het internationaal recht, het Handvest van de grondrechten van de EU en met volledige inachtneming van het beginsel van non-refoulement.
Sterke waarborgen ten aanzien van minderjarigen, met inbegrip van niet-begeleide minderjarigen, te weten:
- het belang van het kind is een leidend beginsel waarmee in alle fasen van de procedure rekening moet worden gehouden. Er moet een beoordeling van het belang worden uitgevoerd overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van de richtlijn opvangvoorzieningen;
- de mogelijkheid voor een minderjarige om een persoonlijk onderhoud te hebben (ontvankelijkheid en/of gegrondheid) indien dit in het belang van de minderjarige is en op de gepaste wijze plaatsvindt;
- niet-begeleide minderjarigen worden bijgestaan en vertegenwoordigd door een tijdelijke vertegenwoordiger om hen te helpen bij de registratie, de indiening, het nemen van vingerafdrukken en alle noodzakelijke procedurele stappen;
- de vertegenwoordiger wordt aangewezen uiterlijk 15 werkdagen na de indiening van het verzoek;
- het aantal niet-begeleide minderjarigen per vertegenwoordiger mag niet meer bedragen dan 30, en maximaal 50 in het geval van een onevenredig groot aantal verzoeken van niet-begeleide minderjarigen;
- vaststelling van de leeftijd: multidisciplinaire beoordeling, met inbegrip van een psychosociale beoordeling; medisch onderzoek voor dit doel mag alleen als laatste redmiddel worden gebruikt.
Verzoekers hebben het recht om in alle fasen van het proces een persoonlijk onderhoud te hebben en een juridisch adviseur of andere raadsman te raadplegen. Verzoekers hebben het recht om beroep in te stellen tegen een negatief asielbesluit en tegen het terugkeerbesluit dat tegelijkertijd is uitgevaardigd. De beroepen tegen de volgende soorten besluiten hebben geen automatische schorsende werking (geen automatisch verblijfsrecht):
- een negatief besluit ten gronde dat is uitgevaardigd in een versnelde procedure of een grensprocedure (behalve als de verzoeker een niet-begeleide minderjarige is);
- een niet-ontvankelijkheidsbesluit (behalve indien het beginsel van veilig derde land de reden voor de afwijzing is);
- een besluit waarbij een verzoek wordt afgewezen als impliciet ingetrokken;
- een besluit tot intrekking van de internationale bescherming op grond van een van de volgende gronden: uitsluitingsgronden (vluchtelingen), gevaar voor de veiligheid (vluchtelingen), veroordeling wegens een bijzonder ernstig misdrijf en een gevaar voor de gemeenschap (vluchtelingen), uitsluitingsgronden (personen die subsidiaire bescherming genieten).
In dergelijke gevallen kan de betrokkene verzoeken om het recht om te blijven (de termijn voor het indienen van een dergelijk verzoek bedraagt ten minste 5 dagen) of kan de rechtbank ambtshalve over deze kwestie beslissen. De betrokkene mag blijven totdat de termijn voor het indienen van een dergelijk verzoek is verstreken of, indien de persoon een dergelijk verzoek heeft ingediend, totdat de rechtbank hierover een beslissing heeft gegeven.
Aanwijzing van veilige derde landen op EU-niveau
Hoewel de verordening de nodige bepalingen bevat waarin de criteria worden gespecificeerd waaraan een derde land moet voldoen om als veilig te worden beschouwd alsook de regels voor het opstellen en wijzigen van een EU-lijst van veilige derde landen, is een dergelijke lijst niet aan de verordening gehecht. De lijst kan in een later stadium worden vastgesteld door middel van een wijziging van de verordening. De lidstaten kunnen hun nationale lijsten parallel blijven bijhouden, zelfs na de vaststelling van de EU-lijst.
De criteria waaraan een derde land moet voldoen om als veilig derde land te worden aangemerkt, zijn onder meer: het leven en de vrijheid van een persoon worden niet bedreigd op grond van ras, godsdienst, nationaliteit enz.; er bestaat geen risico op ernstige schade; het beginsel van non-refoulement; er is een mogelijkheid om effectieve bescherming te vragen en die, indien aan de voorwaarden is voldaan, te krijgen.
De belangrijkste verschillen tussen het begrip “veilig derde land” en het begrip “veilig land van herkomst” zijn: veilig derde land verwijst naar een land dat als veilig kan worden beschouwd voor een verzoeker die geen onderdaan van dat derde land is, terwijl veilig land van herkomst verwijst naar een land dat als veilig wordt beschouwd voor zijn onderdanen (of voormalige vaste ingezetenen, in het geval van staatloze verzoekers).
Verordening crisis- en overmachtsituaties
De verordening crisis- en overmachtsituaties heeft betrekking op crisissituaties, waaronder instrumentalisering, en overmacht, en voorziet in afwijkingen en solidariteitsmaatregelen voor de lidstaten.
Deze verordening voorziet in grotere solidariteit en maakt afwijkingen mogelijk in uitzonderlijke omstandigheden en voor de kortst mogelijke tijd die nodig is.
Versterking van de solidariteit:
- De versterkte solidariteit en ondersteuningsmaatregelen kunnen de vorm aannemen van herplaatsingen, financiële bijdragen, alternatieve solidariteitsmaatregelen (zoals ondersteuning met personeel of in natura) of een combinatie van deze maatregelen.
- Wanneer deze maatregelen niet volstaan, zullen zogenaamde “verantwoordelijkheidscompensaties” in werking treden. Dit betekent dat de bijdragende lidstaat de verantwoordelijkheid overneemt voor aanvragen op hun grondgebied waarvoor de lidstaat die in een crisissituatie verkeert, normaal gesproken verantwoordelijk zou zijn.
- In tegenstelling tot de verordening asiel- en migratiebeheer moeten alle herplaatsingen (solidariteit met betrekking tot personen) in crisissituaties worden gedekt door de bijdragende lidstaten, tot 100 % van de herplaatsingsbehoeften die in het solidariteitsresponsplan zijn vastgesteld.
- Daarom is het mogelijk dat bijdragende lidstaten in een crisissituatie verantwoordelijkheid voor de behandeling van verzoeken om internationale bescherming moeten opnemen die groter is dan hun billijke aandeel. In dat geval zullen deze lidstaten dit extra deel van hun toekomstige solidariteitsbijdragen kunnen aftrekken.
Afwijkingen:
Lidstaten die met een crisissituatie, waaronder instrumentalisering, of een overmachtsituatie te maken hebben, kunnen afwijken van bepaalde regels van het asielacquis. Enkele voorbeelden zijn:
- een verlenging van de termijnen voor de registratie van verzoeken om internationale bescherming tot 4 weken vanaf het moment waarop zij zijn ingediend; een langere duur van de grensprocedure (verlenging van 12 tot maximaal 18 weken);
- een verlenging van de termijnen voor het bepalen van de verantwoordelijke lidstaat (alleen in geval van crisissituaties, massale aankomsten en overmachtsituaties), Dit betekent bijvoorbeeld dat de termijn voor het indienen van een overnameverzoek wordt verlengd van 1 of 2 maanden tot 4 maanden vanaf de datum waarop het verzoek is geregistreerd.
- afwijkingen van de toepassing van de grensprocedure en een ruimere toepassing van de grensprocedure, afhankelijk van de situatie.
De lidstaten zijn in staat om te reageren op situaties van crisis, instrumentalisering en overmacht, waardoor hun migratie- en asielstelsels veerkrachtiger worden door:
- het solidariteitskader te versterken door ervoor te zorgen dat alle solidariteitsbehoeften van de betrokken lidstaat of lidstaten worden gedekt;
- te voorzien in een reeks afwijkingen van de normale regels, afhankelijk van de situatie.
De nieuwe regels behouden het recht op toegang tot de asielprocedure en waarborgen de eerbiediging van de grondrechten, onder meer door te waarborgen dat de maatregelen door de Commissie worden beoordeeld, door de Raad worden goedgekeurd en alleen in uitzonderlijke omstandigheden worden toegepast op strikte wijze, zolang en voor zover nodig. De Commissie zal bijzondere aandacht besteden aan de naleving van de grondrechten en humanitaire normen, de noodzaak en evenredigheid van de maatregelen en nagaan of de situatie voortduurt.
Verzoeken van kwetsbare groepen, zoals niet-begeleide minderjarigen, zwangere vrouwen en gezinnen met jonge kinderen, zullen voorrang krijgen. In een situatie van instrumentalisering waarbij de grensprocedure kan worden toegepast op alle verzoekers, zullen minderjarigen jonger dan 12 jaar, familieleden en personen met bijzondere procedurele of bijzondere opvangbehoeften van meet af aan van de grensprocedure worden uitgesloten, of moet, indien reeds een procedure is gestart, die procedure, zodra uit een individuele beoordeling blijkt dat hun verzoek waarschijnlijk gegrond is, niet langer op hen van toepassing zijn.
Eurodac-verordening
Door de herschikking van de Eurodac-verordening zal de bestaande Eurodac-databank van een asieldatabank worden omgevormd tot een volwaardige asiel- en migratiedatabank. De nieuwe databank zal het asielstelsel ondersteunen en irreguliere migratie helpen beheren en de uitvoering van de hervestigingsverordening en de richtlijn tijdelijke bescherming ondersteunen. De databank zal worden geïntegreerd in het interoperabiliteitskader om naadloos aan te sluiten bij andere EU-databanken.
- In de toekomst zal Eurodac het mogelijk maken om niet alleen verzoeken, maar ook verzoekers te tellen. Het soort geregistreerde gegevens wordt uitgebreid (niet alleen vingerafdrukken, maar ook gezichtsopnamen, identiteitsgegevens, kopieën van identiteits- en reisdocumenten).
- De bewaartermijn voor bepaalde soorten gegevens wordt verlengd tot 5 jaar, terwijl de bewaartermijn voor gegevens van verzoekers 10 jaar zal blijven. Eurodac zal gegevens bevatten van personen die na opsporings- en reddingsoperaties zijn ontscheept, zijn aangehouden na een illegale overschrijding van de buitengrens of illegaal op het grondgebied van een lidstaat blijken te verblijven, van hervestigde personen en van personen die tijdelijke bescherming genieten.
Verhoogde veiligheidsgaranties:
- Het systeem zal nu ook gegevens van kinderen vanaf 6 jaar bevatten, zodat de autoriteiten kinderen kunnen identificeren wanneer zij van hun familie worden gescheiden en kwetsbare personen kunnen beschermen tegen situaties van mensenhandel en uitbuiting.
- Het systeem zal ook de mogelijkheid bieden om een persoon die de EU binnenkomt en die een bedreiging vormt voor de binnenlandse veiligheid, te markeren, met inachtneming van sterke waarborgen op het gebied van gegevensbescherming.
De nieuwe regels zullen helpen de identificatie van personen te vergemakkelijken, dubbele verzoeken te volgen en de lidstaten beter in staat te stellen secundaire bewegingen (niet-toegestane verplaatsingen van personen die om internationale bescherming verzoeken vanuit de lidstaat van aankomst naar een andere lidstaat) te voorkomen en de passende procedureregels toe te passen wanneer veiligheidsproblemen worden vastgesteld.
Mensen die bescherming nodig hebben, zullen profiteren van snellere asiel- en hervestigingsprocedures. Bovendien zullen kwetsbare categorieën, waaronder niet-begeleide minderjarigen, er baat bij hebben dat zij worden geïdentificeerd, waardoor het risico op uitbuiting of mensenhandel afneemt.
Screeningverordening
De nieuwe screeningverordening voorziet in uniforme regels voor controles op en correcte registratie van irreguliere migranten en asielzoekers die de EU binnenkomen, en voor een naadloze koppeling met de daaruit voortvloeiende terugkeer- of asielprocedures.
Met de verordening wordt een leemte in het bestaande kader gedicht door te voorzien in:
- uniforme gezondheids-, identiteits- en veiligheidscontroles van migranten die illegaal de buitengrenzen van de EU overschrijden;
- de afronding van de screening binnen een kort tijdsbestek: zeven dagen voor de screening aan de buitengrenzen en drie dagen voor de screening van personen die op het grondgebied zijn aangehouden;
- de snelle verwijzing naar de juiste procedures (asielgrensprocedure, reguliere asielprocedure of terugkeergrensprocedure).
- onafhankelijk toezicht op de eerbiediging van de grondrechten tijdens de screening en grensprocedures.
De nieuwe regels zullen een sleutelrol spelen bij:
- de beveiliging van de buitengrenzen en de verbetering van het beheer van irreguliere binnenkomsten op EU-niveau;
- een geharmoniseerde verplichting voor alle lidstaten om irreguliere migranten te identificeren en te screenen, ter vervanging van de momenteel uiteenlopende nationale praktijken;
- waarborgen dat de lidstaten van eerste binnenkomst de nodige controles uitvoeren;
- de versterking van de veiligheid in het Schengengebied door ervoor te zorgen dat irreguliere migranten en asielzoekers die een bedreiging vormen voor de interne veiligheid van de EU, worden geïdentificeerd;
- de beheersing van risico’s voor de volksgezondheid door middel van grondige controles.
Irreguliere migranten en asielzoekers zullen op de volgende manieren profiteren van de screeningverordening:
- de verplichte gezondheids- en kwetsbaarheidscontroles zullen ervoor zorgen dat personen die onmiddellijke zorg nodig hebben, alsook minderjarigen en kwetsbare personen in een vroeg stadium worden geïdentificeerd; dat zij zo snel mogelijk kunnen profiteren van de regels die hen beschermen; en dat zij de nodige steun ontvangen;
- de screening zal ertoe bijdragen dat de processen sneller en efficiënter worden;
- het nieuwe onafhankelijke toezichtmechanisme zal de transparantie en de verantwoordingsplicht tijdens de screening vergroten en tegelijkertijd de eerbiediging van de grondrechten bevorderen.
Kwalificatieverordening
De kwalificatieverordening vervangt de kwalificatierichtlijn. Zij neemt het Verdrag van Genève op in het EU-recht en heeft tot doel ervoor te zorgen dat de lidstaten gemeenschappelijke criteria toepassen om personen te kunnen aanmerken als personen die internationale bescherming genieten. Zij bepaalt ook de inhoud van de rechten en plichten van personen die internationale bescherming genieten op het gebied van internationale bescherming.
De erkenningsverordening zal de criteria voor het verlenen van internationale bescherming en de daaraan verbonden rechten versterken en harmoniseren door:
de bevordering van een grotere convergentie van asielpraktijken en -besluiten door:
- de lidstaten te verplichten te beoordelen of er sprake is van een binnenlands beschermingsalternatief (veilig deel in het land van herkomst), en in dat geval de vluchtelingenstatus niet toe te kennen;
- de lidstaten te verplichten de internationale-beschermingsstatus in te trekken wanneer de persoon een gevaar vormt voor de gemeenschap of de veiligheid;
- de lidstaten te verplichten bij de beoordeling en toetsing van verzoeken rekening te houden met actuele richtsnoeren van het Asielagentschap van de EU inzake landen van herkomst.
de verduidelijking van de rechten en plichten van begunstigden door:
- te voorzien in geharmoniseerde informatie voor begunstigden;
- de lidstaten te verplichten verblijfstitels binnen 90 dagen in een geharmoniseerd formaat af te geven;
- de lidstaten de mogelijkheid te bieden om de toegang tot sociale bijstand afhankelijk te stellen van de daadwerkelijke deelname van de begunstigde aan integratiemaatregelen;
- de rechten van niet-begeleide minderjarigen te versterken wat betreft kindvriendelijke informatieverstrekking en de informatieverstrekking over de vereisten aan de voogden;
- te verduidelijken dat nationale humanitaire statussen zijn toegestaan, mits zij alleen worden verleend aan personen die niet onder het toepassingsgebied van de kwalificatieverordening vallen.
De nieuwe regels zullen:
- secundaire bewegingen van begunstigden ontmoedigen;
- ervoor zorgen dat verzoekers om internationale bescherming hun verzoek met alle relevante elementen staven;
- de convergentie van de erkenningspercentages tussen de lidstaten vergroten en de criteria voor het verlenen van internationale bescherming verder harmoniseren;
- stimulansen bieden voor integratie.
De begunstigden zullen een beroep kunnen doen op:
- duidelijke minimuminformatie die moet worden verstrekt aan de hand van een model in een bijlage bij de verordening;
- snellere toegang tot verblijfsvergunningen en continuïteit tussen verlengingen;
- uitgebreide rechten van niet-begeleide minderjarigen;
- een duidelijk pakket rechten en plichten op het gebied van werkgelegenheid, sociale uitkeringen, gezondheidszorg, onderwijs, integratie enz.
Richtlijn opvangvoorzieningen
De herziene richtlijn opvangvoorzieningen zal voorzien in minimumnormen voor bijstand aan asielzoekers door de lidstaten, waardoor een passende levensstandaard wordt gewaarborgd voor degenen die in de EU aankomen en om internationale bescherming verzoeken.
- De verbeterde richtlijn harmoniseert de normen voor bijstand in de hele EU verder en legt de lidstaten verplichtingen op om deze normen te waarborgen. De lidstaten zullen ook verplicht zijn een noodplan op te stellen in geval van een onevenredig groot aantal aankomsten.
- De richtlijn versterkt de waarborgen en garanties voor personen met specifieke opvangbehoeften, waaronder kinderen. Flexibiliteit en efficiëntie bij het beheer van opvangstelsels worden ook ingevoerd, samen met meer steun voor integratie van asielzoekers.
- Om secundaire bewegingen te voorkomen, zullen de lidstaten geen materiële opvangvoorzieningen kunnen bieden wanneer een verzoeker in een andere dan de verantwoordelijke lidstaat wordt aangetroffen.
Harmonisatie van normen
- De nieuwe regels zullen zorgen voor adequate normen in de hele EU door de lidstaten te verplichten rekening te houden met indicatoren en richtsnoeren van het Asielagentschap van de EU, te zorgen voor voldoende capaciteit en noodplannen op te stellen.
Versterkte waarborgen en garanties voor asielzoekers
- De beoordeling van specifieke opvangbehoeften moet binnen 30 dagen worden afgerond (in tegenstelling tot een redelijke termijn in de huidige tekst) en slachtoffers van foltering en geweld moeten zo spoedig mogelijk toegang hebben tot zorg.
- Verzoekers mogen niet worden vastgehouden indien dit hun lichamelijke en geestelijke gezondheid ernstig in gevaar brengt. Kinderen mogen in de regel niet in bewaring worden gehouden en zullen meer bescherming genieten, met inbegrip van snellere toegang tot onderwijs en aangewezen vertegenwoordigers voor niet-begeleide minderjarigen.
Meer flexibiliteit en integratieprocessen
- De nieuwe regels zullen de lidstaten in staat stellen asielzoekers flexibeler toe te wijzen aan huisvesting en een geografisch gebied, en voorzien ook in de mogelijkheid om het vrije verkeer te beperken. Asielzoekers zullen uiterlijk zes maanden na de registratie van hun verzoek toegang hebben tot de arbeidsmarkt en de lidstaten worden aangemoedigd om met name verzoekers wier verzoek waarschijnlijk gegrond is, eerder toegang te verlenen. De lidstaten moeten zorgen voor toegang tot taal-, burgerschaps- of beroepsopleidingscursussen.
De lidstaten zullen profiteren van meer flexibiliteit en meer mogelijkheden om hun opvangstelsels adequaat en doeltreffend te organiseren en beter voorbereid te zijn wanneer hun asielstelsels onder druk komen te staan.
Asielzoekers, met inbegrip van minderjarigen, zullen profiteren van een adequate levensstandaard in alle lidstaten, samen met snellere en versterkte waarborgen en garanties en toegang tot werk en onderwijs.
Uniekader voor hervestiging
De verordening betreffende het Uniekader voor hervestiging en toelating op humanitaire gronden (hierna “Uniekader” genoemd) bevordert veilige en legale routes naar de EU voor mensen die bescherming nodig hebben, en draagt bij tot de versterking van internationale partnerschappen met niet-EU-landen die grote vluchtelingenpopulaties opvangen.
- De nieuwe regels zorgen voor een collectieve en geharmoniseerde aanpak voor hervestiging en toelating op humanitaire gronden, met gemeenschappelijke procedures. Daardoor kan de EU met één stem spreken en haar bijdrage aan internationale hervestiging vergroten.
Gemeenschappelijk beleid en gemeenschappelijke procedures
- De nieuwe verordening voorziet in een uniforme procedure voor hervestiging en toelating op humanitaire gronden, waardoor de huidige verschillen tussen de nationale praktijken worden verkleind en de efficiëntie wordt verbeterd.
- De verordening beoogt een tweejarig Unieplan op te stellen, dat door de Raad wordt aangenomen op basis van een voorstel van de Commissie en waarbij het Europees Parlement tijdens het proces over de voortgang wordt geïnformeerd. In het Unieplan wordt het totale aantal personen vastgesteld dat bescherming nodig heeft en tot de EU kan worden toegelaten. Er staan ook aanwijzingen in over de bijdrage van elke lidstaat en er worden voor de Unie geografische prioriteiten gesteld wat betreft niet-EU-landen van waaruit de personen zullen worden toegelaten.
Sterkere partnerschappen met landen buiten de EU
- Het Uniekader zal bijdragen tot de versterking van de partnerschappen van de EU met niet-EU-landen, onder meer door blijk te geven van mondiale solidariteit met landen die grote vluchtelingenpopulaties opvangen.
- De verordening zal de bijdrage van de Unie aan internationale initiatieven op het gebied van hervestiging en toelating op humanitaire gronden versterken, in synergie met de verbintenissen van andere landen.
- Het Uniekader is een duidelijk kader voor hervestiging en toelating op humanitaire gronden in de lidstaten doordat het gemeenschappelijke procedures invoert en de behandeling van zaken op het terrein voorspelbaarder en efficiënter maakt.
- De vrijwillige inspanningen van de lidstaten zullen worden ondersteund met passende financiering uit de EU-begroting.
- De lidstaten zullen vluchtelingen kunnen toelaten via een regeling voor hervestiging en toelating op humanitaire gronden, ook buiten het Unieplan.
- Het Uniekader draagt bij tot meer veilige en legale routes naar de EU voor de meest kwetsbare vluchtelingen.
- Voor toelatingen in overeenstemming met het Unieplan bevat het kader duidelijke en geharmoniseerde procedures, met inbegrip van tijdschema’s en informatieverstrekking, om de transparantie te vergroten en de efficiëntie van het proces te verbeteren.